LOUIS VAN AARLE

HOME    SCHILDERIJEN    TEKENINGEN    TEKST        CV

 

Tentoonstelling Louis van Aarle

Opening zondag 1 november 2009

Galerie Knigge, Hengelo


Kunst moet voor zich zelf spreken. En de landschappen van Louis spreken ook voor zich zelf. Ik probeer dat wat het mij zegt onder woorden te brengen. Daarmee spreek ik niet voor de kunst maar voor mezelf. Het landschap als metafoor spreekt ook nog voor iets anders. En wie Louis kent, herkent hem in die landschappen. Ik wil iets over de schilderijen zeggen aan de hand van drie “tegenstellingen”:


* Eenzaamheid of verlatenheid

* Afstand of nabijheid

  1. 1.*Rust na stilte of stilte voor de storm


Eenzaamheid of verlatenheid


De landschappen lijken eenzaam, maar zijn bij nader inzien vooral verlaten. Soms zijn er zelfs tekens van die menselijke afwezigheid: een weg uit het niets die gaat naar niets, een eenzaam hutje soms met een enkel raam of deur. Maar meestal alleen het landschap en is het landschap alleen. Bomen en struiken een open plek in de lucht, de vage randen van water of graan.


Afstand of nabijheid


Het landschap toont zich kwetsbaar, het weet nog niet zeker of het wel betreden wil worden. Het werk nodigt mij eerder uit tot een soort van drijven op de oppervlakte, maar niet tot duiken. Alsof het landschap bang is om betreden te worden en het schilderij eigenlijk ook het liefst alleen wil blijven. Het werk biedt inderdaad niet een onmiddellijke ingang; je moet als toeschouwer moeite doen. Het is geen plug-and-play. Als je te dichtbij komt lost het landschap op, het dissocieert en over blijft hoogstens de bekoring van een nieuwe focus. Maar als je langer bij het werk blijft, merk je dat er wel degelijk een verlangen uit spreekt. Dan mag je binnentreden, maar met respect en behoedzaamheid. Diezelfde spanning zie je ook terug in het perspectief van de landschappen en in het ontbreken daarvan. Het werk toont zich in eerste instantie plat en vlak. Maar er wordt perspectief gesuggereerd die als het ware meteen weer wordt tegengesproken, doordat het schildertechnisch wordt opgeheven. Schaduw, detaillering, licht en donker, fijn en grof, ze zijn er wel, maar ze dienen niet het doel van het perspectief. Ze komen als het ware op zichzelf te staan en in laatste instantie komt daarmee ook de verf op zich zelf te staan.


Rust na of stilte voor de storm


Ook de stilte valt op. Alsof er even helemaal niets gebeurt, niets beweegt. De rust van een ingekeerd landschap. Maar het is schijn die bedriegt. Het lijkt mij meer de stilte voor dan de stilte na de storm. Het landschap is niet tot rust gekomen, maar wacht eerder op iets.

In een enkel schilderij is de storm al bijna daar. Hangt er al meer onheil in de lucht, wordt het landschap gevaarlijker, onheilspellender. Komt er ineens een wind op uit het niets en er ontstaat beweging. Misschien is dat wel een belofte voor de toekomstige schilderijen van Louis.


Bart van Haaster




de ROSKAM KUNST IMPRESSIE                                                 

20 november 2009


Enschedese schilderijen in Hengelo galerie

Verlaten en verleidelijk:

landschappen Van Aarle


Tekst: Jet van der Sluis


In Boek & Galerie Jan Knigge te Hengelo zijn momenteel bijzondere boslandschappen te bewonderen; het verstilde, maar soms ook beklemmende werk van de volbloed romanticus Louis van Aarle (Sint Oedelrode, 1973). Van Aarle woont en werkt in Enschede waar hij in de jaren negentig studeerde aan de AKI.


Vanaf de Romantiek heft het landschap in de schilderkunst zijn onschuld verloren. De beroemde landschappen van de romanticus par excellence Caspar David Friedrich gaan bijvoorbeeld veeleer over de nietigheid van de mens ten opzichte van de overweldigende, sublieme natuur dan over het landschap zelf: het landschap werd tot een metafoor. Iets vergelijkbaars is er aan de hand met de landschappen die Louis van Aarle schildert, maar zijn schilderijen zijn veel intiemer en persoonlijker dan de overweldigende natuurtaferelen uit de romantische traditie.

Allereerst door de manier waarop hij schildert: zijn landschappen zijn onmiskenbaar schilderijen en geen realistische plaatjes. Van Aarle is een schilder die zijn klassieken kent, maar tegelijkertijd experimenteert hij volop met de zeggingskracht van de verf. De laatste jaren werkt hij voornamelijk met sterk verdund Acryl dat hij in verschillende lagen en diktes opbrengt, soms zelfs vermengd met schelpzand om een optimaal pasteus effect te bereiken in sommige partijen van het doek.

In andere werken gebruikt Van Aarle de verf juist zo schraal mogelijk, waarbij hij experimenteert met voorschilderingen op de achterzijde van het doek, die zorgen  voor een intrigerende waas in het uiteindelijke schilderij aan de ommezijde. Hij voelt zich sterker uitgedaagd door de verf dan door de natuur.

Eigenlijk is het landschap voor Van Aarle een medium om zich in verf uit te drukken, een medium dat wonderwel past bij zijn melancholische, beschouwende aard. Dat houdt overigens niet in dat Van Aarle niet naar de natuur zou werken. Hij wandelt veel en graag in bosrijke gebieden en neemt dan altijd een schetsboek met zich mee, soms maakt hij zelfs een foto met zijn telefoon als geheugensteuntje. Maar het echte werk gebeurt in zijn atelier, waarbij voorstellingen steeds verder van het realistische uitgangspunt verwijderd raakt en er in verf een landschap groeit dat zich eigenlijk laat lezen als een verkapt zelfportret.


Verlatenheid


Bart van Haaster die de tentoonstelling opende wees op de grondtoon van verlatenheid binnen het oeuvre van Van Aarle, een verlatenheid die op sommige doeken wordt benadrukt door “tekens van (die) menselijke afwezigheid: een weg uit het niets die gaat naar niets, een eenzaam hutje soms…” Verder zei hij: ”Het landschap toont zich kwetsbaar, het weet nog niet zeker of het wel betreden wil worden.” Vooral deze laatste typering is treffend, want hiermee karakteriseert hij niet alleen het werk, maar ook de maker.

Om de doeken van Van Aarle binnen te gaan, moeten we ons als toeschouwer enige moeite getroosten. Door het gekozen standpunt zijn ze perspectivisch vaak vreemd en in sommige delen lijkt de diepte volledig te ontbreken, waardoor de voorstelling plat blijft. Maar dat is bij nadere beschouwing nooit waar voor het hele schilderij; de schilder spelt met de techniek van het schilderen, met de richting van de penseelstreek, met de kleur en de schaduw, maar vooral met kleurschakeringen, met tonaliteit. Hij cultiveert de tegenstelling tussen ruimtelijkheid en platheid: vaak is de tekening min of meer perspectivisch, maar ontkent hij dat perspectief vervolgens door een kleur te kiezen waarmee hij de voorstelling- gedeeltelijk- plat schildert.

Dikwijls ook werkt hij vanuit één grondtoon die zijn diepte en zeggingskracht ontleent aan goedgekoezen contrasterende kleurtoetsen. De visuele diepte komt in zo’n geval letterlijk uit de verf en ontstaat niet vanuit het klassieke gebruik van het perspectief.


Perspectiefspel


Het atelier van Louis van Aarle bevindt zich op de bovenverdieping van Villa de Bank in Enschede,  waardoor hij uitkijkt op het park,  een vertekening die hem inspireert, omdat hij zo niet uitkijkt over het park, maar erin. Een dergelijk spel met perspectief zit ook ingebakken in de manier waarop Van aarle schildert: hij legt zijn doeken namelijk plat op de grond, zodat hij er van alle kanten omheen kan lopen en niet vastzit aan één standpunt. Op de grond van zijn atelier, eigenlijk één en al palet, liggen plakkaten verf die hem – in hun toevallige gelaagdheid – weer inspireren bij het schilderen.

Opvallend is dat veel schilderijen een hoge horizon hebben. De grote open ruimtes die Van Aarle hiermee suggereert, bestaan bij nadere beschouwing uit een wemeling van kleurnuances, penseelrichtingen, verfspatten en zelfs uitlopers van verf. Het contrast met de hooggeplaatste, scherp omlijnde struiken of boompartijen die deze velden of waterpartijen begrenzen, zorgt voor een visuele spanning die soms iets van dreiging in zich draagt. Op de kleinere, op hout geschilderde panelen tekent en krast hij bovendien nog met potlood of met de achterkant van het penseel in bepaalde partijen, waardoor er een zekere onrust gesuggereerd wordt.

De kleurige landschappen van Van Aarle intrigeren vooral door de sfeer die hij weet op te roepen: rijkgeschakeerd, maar nooit zonder melancholieke ondertoon. Zij ontroeren door hun romantische Sehnsucht en door het – in ons allen verankerde – besef van de vergeefsheid daarvan. Het is de geest van Schubert’s Wanderer die door zijn landschappen dwaalt: Dort, wo du nicht bist, dort is das Glück.



de ROSKAM KUNST IMPRESSIE

20 mei 2005                                               

Enschedese kunstenaar in Hengelose galerie


Lowieke van Aarle en

het landschap in Twente


tekst: Peggie Breitbarth


Hij schildert zijn nabije omgeving en omdat hij in Enschede woont en het landschap als genre gekozen had, werd het het Twentse landschap. Herkenbaar en toch ook verrassend. AKI- docent Lowieke van Aarle laat tot en met 28 mei bij Boek en Galerie van Jan knigge in Hengelo zien hoe hij het parklandschap rond Enschede ervaart.




Schuur, landweg, bosrand, sloot.  Zomaar wat titels van schilderijen. Bij zo’n rijtje komen herinneringen aan de aloude Verkadealbums bovendrijven. Het zou ook om een tentoonstelling van vertegenwoordigers van de Haagse School kunnen gaan. Of nog verder terug van de landschapsschilderkunst uit de zeventiende eeuw. De titels halen onherroepelijk beelden op die gedrenkt zijn in de traditie van de vaderlandse schilderkunst. Het blijkt echter om kersverse kunst te gaan, geschilderd naar het landschap dat ons vandaag de dag nog omringt, in een verftaal die onmiskenbaar hedendaags is. Bovendien kan van Aarle zich nog met goed fatsoen een jonge kunstenaar noemen.

In 1993 begon hij zijn opleiding in Enschede. Na de gebruikelijke vijf jaar vervolgde hij zijn studie in Arnhem waar hij zijn schilderskwaliteiten verder ontwikkelde en hij de benodigde papieren voor het docentschap behaalde. En vanaf 2000 is hij weer terug in Enschede, nu als docent aan de AKI. Hij schilderde in de afgelopen jaren in een behoorlijk tempo en liet zijn werk regelmatig zien, onder meer in Kunstcentrum te Hengelo en Hof 88 te Almelo. Van Aarle schilderde mensen in interieurs, mensen met hoofden als pompoenen, bloemen en planten, het interieur van zijn atelier en landschap in allerlei variaties. Kort gezegd hij schildert zijn nabije omgeving. Altijd met een breed gebaar, een interessante verfbehandeling en een uitgewogen kleurgebruik. Op de tentoonstelling bij Jan Knigge Boek en Galerie in de Reizstraat te Hengelo gaat het om het Twents landschap. Herkenbaar Twents. Want al treft men sloten en landwegen overal in ons land: de vijvers en de weilanden met hoog geboomte wijzen op het parklandschap dat in de buitengebieden rond Enschede overheerst. De schuur en de aardappelkelder en het uitzicht van het koepeltje op de Tankenberg roepen rechtstreeks de bewuste of vergelijkbare plekken in herinnering.


Afgekloven ?


Wat doet zo’n jonge schilder met deze afgekloven motieven? En zijn het eigenlijk wel afgekloven motieven? Over dat laatste kun je van mening verschillen. Twente heeft niet zo’n heel lange traditie als het om schilders gaat. En net toen dat en beetje begon aan te trekken, zo in het midden van de vorige eeuw, raakte het landschap en eigenlijk de hele figuratieve kunst uit de mode. Het Twentse landschap is dus nog maar nauwelijks aan zijn trekken gekomen in de schilderkunst, anders dan bijvoorbeeld het Hollandse met zijn rijen molens langs de vaart. Hollandse  schilders kozen zelden voor vestiging in Twente om zijn picturale karakterestiek. Ook de expressionistische waardering van het landschap die in Groningen bij de schilders van De Ploeg tot kleurige en uitbundige schilderijen leidde ging aan Twente voorbij. Het landschap is dus in hoge mate onbelast door de traditie.

Een schilder die zich nu in 2005 voor het landschap plaatst hoeft dus niet zozeer de strijd aan te gaan met voorgangers, maar veeleer met hen die het uit het reportoire verbannen hebben. De abstracten, de informelen, de fundamentalisten en al die schilders die zich in de eerste plaats met het schilderen bezig gehouden hebben.

Dat is dan ook het spannende van de tentoonstelling. De schilder rekent stap voor stap af met de eisen die de schilderkunst aan zijn onderneming stelt. Het landschap eist overzicht en diepte. Van Aarle gebruikt de afsnijding van bijvoorbeeld  de boomtoppen zoals we uit de fotografie kennen. Maar voor het licht valt hij liever terug op schilderstechnieken. Voor het perspectief combineert hij de werking van de kleur met compositorische elementen. Als hij een boomhut schildert kiest hij voor een koele vlakverdeling. Inhet schilderij herken ik iets van de eerste pogingen tot abstractie die je in het werk van de jaren vijftig aantreft. De suggestie van diepte mag even verdwijnen; we schilderen immers op een plat vlak. Een ander schilderij toont een dike boom op een open plek. De schors, bijna tastbaar, zozeer roept de verf de textuur van de boombast in gedachten. Maar rond de boom is een kleed van kleurvlekken geweven. Misschien verwijzen de kleuren naar de begroeing, zoals graspollen, heide of dood blad. Defenieerbaar is de begroeing niet, de algemene aanduiding van de sfeer heeft de overhand genomen. Als hoge bomen boven het dak van de boerderij uittorenen, verhevigt van Aarle die sensatie door een laag staandpunt te kiezen.  Bovendien geeft hij de bomen een kruin in overdreven blauwe en paarse tinten. Hij laat zo’n vleug expressionisme toe als het moet, maar dat is lang niet altijd het geval. In de aardappelkelder is het dak niet meer dan een simpele donkergrijze rechthoek. Het geheimzinnige, bijna mystieke licht van de opkomende zon maakt het echter tot een paleis vol schittering. Van Aarle laat de verf en de kleuren spreken op een manier die hem door een schilder als Willem de Kooning wordt aangereikt.  Wonderlijke kleurstellingen, dunne naast dikke verfstreken, stevige en verdunde verf die soms in kleine straaltjes mag aflopen.




Avontuur


Het zijn de wandelingen met de hond die hem het landschap dagelijks doen beleven. Hij kijkt, hij mijmert wat en soms maakt hij een tekening of een kiekje om een bepaald motief vast te houden. Vervolgens komt het werk in het atelier. Dat betekent een nieuw leeg doek, een nieuw avontuur, schilderen. De serie is ontstaan gedurende het afgelopen jaar, waarin van Aarle samen met collega Albert Bouhuis een soort concours aanging. “We doen een wedstrijd wie de beste schilder is. Als thema hebben we “oord” gekozen en ik vul dat in met met schilderijen van het nabije Twentse landschap. Om de zoveel tijd leggen we de resultaten aan elkaar voor.”  Of het nog eens tot een gezamelijke presentatie komt? “ Misschien” , is het antwoord,  “ de eventuele datum daarvoor hebben we juist een jaar verschoven.”

Het heeft geen haast, het gaat van Aarle niet zozeer om het landschap als wel om het schilderen.  Maar voor het publiek is het een goede zaak dat het nabije landschap doelwit van een eigentijdse schilder is geworden. Immers, wij zien en beleven het landschap sterk door de ogen van schilders en fotografen en de woorden van dichters en vertellers. Ook landschapsbeleving is een voortdurend proces van vernieuwing. Misschien een goede tip voor het toekomstig museum van Natuur en Cultuur in Enschede; beleef het landschap door de ogen van de schilders van Twente. Van Aarle zou in in zo’n presentatie ( van Ruysdaal, en Hobbema, de jonge Mondriaan, Jan Broeze, Henk Lamm en Klaas Bernink om er maar een paar te noemen, met de gedichten van H.H. ter Balkt erbij natuurlijk) geen slecht figuur slaan.

l.vanaarle@hotmail.nl              Foto's: Teuntje Kranenborg                Webdesign (c) Casper Boon